woensdag 17 oktober 2012

Nederlands energiebeleid? Dat wordt dan goed verborgen gehouden

Paul van Son, directeur Desertec in München, vergelijkt Duits en Nederlands energiebeleid


Paul van Son, directeur Desertec
De  ‘Nederlandse buitenlander’ ir. Paul van Son, directeur van Desertec, zet zich vanuit zijn thuisbasis München in voor duurzame energie uit de woestijn. Desertec is een industrieel consortium om energie uit de woestijnen te ontwikkelen. Bij de bekendmaking van de Duurzame 100 van dagblad Trouw bleek hij dit jaar gestegen naar de 42e plaats. Een goede aanleiding hem naar zijn ervaringen in Duitsland te vragen. Hoe kan het Nederlandse energiebeleid weer in de top-zoveel komen?

Van Son werkte eerder onder meer bij Tennet en Essent, en zou nu hij een paar jaar bij Desertec werkt, als geen ander de vergelijking kunnen maken tussen het Nederlandse en Duitse energiebeleid. Maar desgevraagd zegt Van Son: “Een vergelijking is niet goed mogelijk, aangezien Duitsland een zeer nadrukkelijk energiebeleid heeft, terwijl ik zoiets in Nederland niet bespeur. Als het bestaat, dan wordt het goed verborgen gehouden. Je kunt moeilijk iets wat bestaat met iets wat niet of nauwelijks bekend is vergelijken.”

Is te verklaren dat Duitsland wel forse stappen naar een duurzame energievoorziening zet en Nederland niet?
Paul van Son: “De Duitse burger is al vele jaren heel sterk bezig met energie- en klimaatvraagstukken. Men maakt zich zorgen over de toekomst van komende generaties, omdat Duitsland weinig natuurlijke bronnen heeft en men fossiele brandstoffen en kernenergie als belastend voor milieu en omgeving beschouwt. Geen enkele politicus haalt het in Duitsland in zijn hoofd deze thema’s te bagatelliseren. In Nederland kan een politicus die zich niet al te druk maakt om duurzaamheid, goed overleven. Vaak (vaak ook niet, trouwens) kost duurzaamheid op korte termijn extra geld, en dat valt bij de burger minder goed in de smaak. Men maakt zich misschien in Nederland minder zorgen over de toekomst. Het devies lijkt: kolen, olie, gas, kernenergie gaan toch prima. De rivieren en de wind voeren de rookgassen en afvalstoffen wel af naar zee of naar het oosten”.   

 Hoe wordt in Duitsland tegen het Nederlandse energiebeleid aangekeken? 
 “Ik denk niet dat Nederland voldoende opvalt om daar in Duitsland een mening over te hebben. Men ziet het als een laagliggende delta met een grote gasbel, een transportweg voor brandstoffen voor Duitsland. Men ziet het ook als een land waar met veel energie tomaten en komkommers worden geteeld, terwijl dat net zo goed, of beter, in mediterrane landen kan. Men verwacht dat Nederland, dat op het gebied van de staatsfinanciën nauw met Duitsland samenwerkt, op energiegebied ook wel net zo verstandig is.
Men vindt overigens de rol van de Nederlandse staatsbedrijven TenneT en Gasunie in de Duitse infrastructuur prettig, aangezien de Nederlandse Staat daarmee de belangrijkste hete kolen uit het vuur haalt: de moeizame uitbreidingen van transportverbindingen.”    

We durven in Nederland niet over te gaan op een feed-in-systeem à la Duitsland, omdat de overheid hier bang is dat de kosten onbeheersbaar zijn. Waarom nam Duitsland wel die stap, en Nederland niet?
“Het Duitse feed-in-systeem is heel elegant, omdat de stimulering van duurzame energie niet door de Staat, maar door de gebruikers van de netten wordt betaald. Natuurlijk werkt dat slechts in de aanloopfase goed, aangezien het zich voor je het weet tot een verslavingsmiddel voor de duurzame energiebranche ontwikkelt. In Duitsland wordt feed-in daarom geleidelijk tot een dynamisch marktmechanisme omgevormd. In Nederland heeft men decennialang een track record van trial en error met stimuleringssystemen opgebouwd. Ik zie helaas weinig resultaat van de vele ‘learnings’.”

 We zijn in NL benauwd dat meer duurzame energie de stroomprijzen verhoogt. Wat zijn de ervaringen in Duitsland? En hoe stelt de energie-intensieve industrie zich op? 
Uiteraard is ook in Duitsland niemand blij met  oplopende premies voor duurzaamheid. Van tijd tot tijd breekt verontwaardiging uit. Toch zie ik steeds dat dat weer opgevangen wordt. Om echt gefundeerde uitspraken te doen moet de verdeling van de lasten en ok de resultaten worden bekeken. Met name de kleinverbruikers betalen de rekening.  In Duitsland wordt de energie-intensieve industrie relatief ontzien. Het is nog niet zo duidelijk hoe snel duurzame energie trekpaard gaat worden. Men verwacht daarom dat ook de energiekosten van de energie-intensieve industrie in de komende jaren disproportioneel gaan stijgen. Daar begint de industrie zich grote zorgen over te maken. “  

In Nederland komt er af en toe een geluid van de duurzame-energiesceptici, zoals de Groene Rekenkamer, die met onjuiste rekensommen twijfel zaaien over de wenselijkheid van duurzame energie. Is dat in Duitsland ook het geval? En hoe wordt daarop gereageerd? 
 “Ook in Duitsland verschijnen van tijd tot tijd kritische rapporten uit verschillende hoeken binnen de overheid en vanuit de industrie en samenleving. Het lijkt me alleen maar goed en noodzakelijk dat men kritisch blijft. Er is altijd kaf onder het koren. Niet alles wat duurzaam genoemd wordt heeft ook werkelijk een toegevoegde waarde. Ook is het noodzakelijk zo snel mogelijk het kostennivo van duurzame energie naar het nivo van niet-duurzame energie te brengen (of andersom).  Artikelen in de media bevestigen echter steeds weer, dat de Duitse bevolking en, dus ook de politiek, doorziet dat niet-duurzame energie wellicht ‘goedkoop‘ is, doch op den duur ‘duurkoop‘ kan blijken te zijn. Men trapt daar dus niet zomaar in."    

Gezien de ervaringen in Duitsland, wat zou uw advies aan het nieuwe kabinet-in-de-maak zijn? 
“Mijn advies is: ga eens praten met de oosterburen. Wellicht is een bundeling van activiteiten en beleid op energiegebied net zo effectief als op het gebied van staatsfinanciën. Zo kunnen de grote thema’s energie-efficiëntie, lokale energieopwekking en de ontginning van de grote duurzame bronnen in de Noordzee en de Sahara en ook de uitbreiding van de transportnetten gezamenlijk binnen Europa worden opgepakt. Als Nederland dat handig aanpakt, zal ook de industrie daar de vruchten van plukken. Duitsland kan het ook niet alleen.” 

Jan Paul van Soest