maandag 30 januari 2012

Een rechtsfilosoof als klimaatsofist

Rechtsfilosoof, historicus en columnist Thierry Baudet schreef vrijdag 27 januari een column Dood door de Broeikas (hier te vinden). Kennelijk geïnspireerd door het boek De Staat van het Klimaat van wetenschapsjournalist Marcel Crok brengt Baudet een aantal 'sceptische' argumenten die echter in de wetenschap zelf al lang als half waar of geheel onjuist zijn bestempeld. Een aantal klimaatwetenschappers reageerde onmiddellijk. Hun reactie volgt hieronder en is ook op het blog van Ernst Schrama te vinden. 
Naar de motieven van Baudet om een mening over klimaat belangrijker te vinden dan wat de  klimaatwetenschap zegt kan men gissen. In de praktijk van het klimaatsofisme komen verschillende motieven voor, soms meerdere tegelijk. De belangrijkste zijn ideologie, lobbyisme, hobbyisme en querulantisme. Ideologie lijkt te meest voorkomende: de wetenschappelijke klimaatkennis past niet bij een gewenst wereldbeeld, en wordt om die reden niet geloofd. 
Vrijemarktideologie is voorbeeld, zie het essay Klompen in de Machinerie, maar ook een conservatief-Christelijke levensovertuiging wil een zuivere blik op de klimaatkennis nogal eens vertroebelen. Klimaatwetenschap ontkennen of verdraaien om belangen te dienen, lobbyisme, is een tweede motief. De lobbyist heeft niet zelden ook een marktideologische bril, zo laat het meesterwerk Merchants of Doubt van Naomi Oreskes en Erik Conway zien. 
Dan zijn er de querulanten, die door de reguliere klimaatkennis aan te vallen net een tikkie meer aandacht in de media en de blogosfeer krijgen dan wanneer ze de mainstream-kennis zouden volgen. 
Is het met de eerste drie categorieën moeilijk (maar wel altijd noodzakelijk) discussiëren omdat ze er een geheel andere agenda op nahouden dan de agenda van kennisvergadering en waarheidsvinding, dat geldt niet voor de vierde en laatste categorie, de hobbyisten. De term hobbyisten kan gemakkelijk negatief worden geduid, maar dat is niet de bedoeling: het gaat om serieuze personen die, net als amateur-sterrenkundigen, uit pure nieuwsgierigheid en interesse in de klimaatwetenschap gedoken zijn en over hun bevindingen willen discussiëren. Het Franse woord amateur (letterlijk: liefhebber) geeft de positieve klank beter aan dan hobbyist. Het zal niet de eerste keer zijn dat een deskundig hobbyist de reguliere wetenschap verrijkt. 
Uit zijn column wordt duidelijk dat Baudet oppervlakkig wat 'sceptische' argumenten rooft die toevallig in zijn kraam te pas komen. Zijn motief lijkt daarmee vooral ideologisch: de klimaatwetenschap zou wel eens kunnen leiden tot beleidsmaatregelen die niet bij zijn wereldbeeld passen, daarom kán, nee mág de klimaatwetenschap het niet bij het rechte eind hebben. 
Enfin, toe te juichen is dat door zijn column Baudet de aandacht weer eens op het klimaatissue vestigt. Dat hij als ideoloog begint, allez, het moet ergens beginnen. Wellicht is deze eerste stap een aanmoediging voor hem zich verder tot een echte klimaathobbyist te ontwikkelen. 


Jan Paul van Soest



Hopelijk weet columnist Thierry Baudet meer van rechtsfilosofie dan van klimaat


Wij zouden ons als natuurwetenschappers wel een paar keer bedenken voor we in NRC een artikel over rechtsfilosofie zouden schrijven. Dat is ons vak niet. Maar rechtsfilosoof Thierry Baudet ziet er geen been in over klimaatwetenschap te schrijven (NRC 27 januari). Zijn gebrek aan kennis is echter pijnlijk.  Hij herkauwt diverse ‘tegenargumenten’ die door de wetenschap al lang zijn weerlegd. Hij baseert zich liever op het boek De Staat van het klimaat van journalist Marcel Crok dan op duizenden wetenschappelijke publicaties en tientallen verklaringen van alle wetenschapsacademies wereldwijd, en van alle relevante wetenschappelijke beroepsverenigingen. 

De middeleeuwse warme periode was inderdaad warm, maar niet wereldwijd, en bovendien niet zo warm als nu. Het afgelopen decennium is onbetwist het warmste sinds 2000 jaar. Er zou in de middeleeuwen wijnbouw zijn in Engeland. Dus? Nu is dat weer het geval, ook in Nederland, en zelfs in Noorwegen wordt met wijnbouw begonnen.  Baudet’s argument snijdt geen hout
De opwarming van nu zou komen doordat we uit de kleine ijstijd komen. Tja. Alle klimaatveranderingen uit het verleden hebben oorzaken, en die worden uitvoerig bestudeerd. De kleine ijstijd werd waarschijnlijk veroorzaakt door een langdurig zonneminimum en wellicht ook door verhoogde vulkanische activiteit. De huidige opwarming is alleen te verklaren door de toename van broeikasgassen, vooral kooldioxide. Deze toename is door mensen bewerkstelligd. Andere mogelijke  oorzaken, zoals de zon en natuurlijke variaties worden permanent onderzocht, maar hun rol bij de huidige opwarming blijkt steeds nihil tot bescheiden. De hedendaagse temperatuurstijging verloopt wellicht sneller dan ooit in het verleden het geval is geweest, in ieder geval veel sneller bijvoorbeeld dan de overgang van een ijstijd naar een gematigd klimaat.
De opwarming is, in tegenstelling tot wat Baudet beweert, geenszins gestagneerd in de afgelopen 10 jaar. Er zijn natuurlijke variaties, vooral door oceaanbewegingen, maar de onderliggende trend van opwarming, ongeveer 0,18 graden per 10 jaar, is onmiskenbaar. Wat Baudet doet is kort na hoogwater langs de vloedlijn lopen om uit die waarneming te concluderen dat de zeespiegel daalt.

Opinies kunnen verschillen over vragen als: welke risico’s willen we als samenleving nemen? Wegen de inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan op tegen de kosten? Kan het geld beter anders worden besteed? Een rechtsfilosofische beschouwing over dergelijke kwesties zou een welkome aanvulling op het debat zijn. Daarin kan Baudet dan zijn vakkennis kwijt, in plaats van onjuistheden te debiteren over de feiten van een wetenschapsdomein waarvan hij overduidelijk geen kaas heeft gegeten. Wellicht is het een idee een inleidende cursus klimaatverandering te volgen alvorens dit soort stukken te schrijven.

Dr. Ir. Ernst Schrama, Technische Universiteit Delft
Dr. Roderik van de Wal, Universiteit van Utrecht
Dr. Jan Wuite, Universiteit Luxemburg
Prof. Dr. Ir. Pier Vellinga, Universiteit Wageningen,
Dr. Bart Verheggen, Planbureau voor de leefomgeving.