vrijdag 26 november 2010

Bezuinigen op groen beleggen: beetje dom

Onder de kop "Bezuinigen op groen beleggen: beetje dom" plaatste Trouw vandaag mijn opinie-artikel over de afbouw van de heffingskorting voor groen beleggen op de Podium-pagina's: 



Een motie van de Christen Unie zorgde ervoor dat het kabinet niet in één keer de regeling groen beleggen stuksloeg, maar het huidige belastingvoordeel van 1,3% in 4 jaar in stappen afbouwt. Niettemin betekent dit het einde voor de meeste groenfondsen. De afbouw in stappen geeft enige tijd de plannen opnieuw te doordenken. Dat is nodig om te voorkomen dat ten behoeve van een gehoopte maar niet waarschijnlijke bezuiniging van € 85 miljoen per jaar een veelvoud aan maatschappelijke schade wordt aangericht.



De overheid moet allereerst zijn eigen huishoudboekje nog eens nalopen. Het beoogde bedrag van € 85 miljoen bezuinigingen per jaar is goeddeels een schijnbezuiniging. De fiscale groenregeling maakt activiteiten mogelijk die er anders niet zouden zijn geweest. Deze economische activiteiten leveren de staat ook weer geld op: BTW, vennootschapsbelasting. Een bezuiniging op de groenregeling betekent een daling van andere inkomsten, nu en in de toekomst, waardoor er per saldo voor de staat geen financieel voordeel in het vat zit. In de haast van de besluitvorming is dit punt schijnbaar over het hoofd gezien. Er is nu een mogelijkheid tot herkansing.
Ten tweede: de ondernemers van wie de projecten met ‘groen geld’ zijn medegefinancierd, worden geconfronteerd met een tussentijdse renteverhoging die in vier jaar oploopt tot 1,3%. Daardoor kunnen veel ondernemingen in zwaar weer komen. In de land- en tuinbouw bijvoorbeeld is voor meer dan 3 miljard Euro aan ‘groene’ kassen en stallen gefinancierd. De extra kosten door een 1,3%-renteverhoging zijn voor veel ondernemers niet op te brengen. Als de banken de kostenverhogingen niet zouden doorberekenen aan hun klanten, zouden ze zelf met een strop van ca. € 200 miljoen op bestaande projecten blijven zitten.
De totale extra lasten die het kabinet dus bij ondernemend Nederland neerlegt bij zijn poging om een bedrag van 85 miljoen/jaar te bezuinigen belopen dus ongeveer 200 miljoen Euro.
Ten derde: nieuwe projecten die tot dusverre op de groenregeling konden rekenen zullen amper meer doorgang vinden. Het gaat om nieuwe windenergie, biomassa, aanleg van natuurterreinen, schone en biologische landbouw. Bijvoorbeeld het grote windpark bij Urk wordt mede met ‘groen geld’ gefinancierd, en zal mogelijk sneuvelen.
Zo’n 4000 innovatieve ondernemers investeren in via de groenregeling gefinancierde projecten. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de fiscale groenregeling een grote hefboom betekent tegen lage overheidskosten.
Ten vierde: 250.000 consumenten/spaarders zien een mogelijkheid verloren gaan zelf actief bij te dragen aan een duurzamer wereld. Die moeten hun geld nu gaan beleggen in onduurzamer fondsen. Bijna 8 miljard Euro ‘groen geld’ wordt zo aan de markt onttrokken.
Ten vijfde: zeker de grote banken als ABN-Amro en Rabobank zullen het product ‘groenfonds’ van de schappen halen, omdat ze er bij een lagere heffingskorting geen brood meer in zien. Staatssecretaris Weekers van Financiën beweert dat het zou gaan om ‘overstimulering’ van de markt, die echt wel door zal gaan. Maar dat de banken en beleggers ook zonder de heffingskorting in groen beleggen actief blijven is een illusie. Vanwege gebrek aan continuïteit in het beleid is het ondenkbaar dat de banken, mocht de groenregeling ooit weer volledig in ere worden hersteld, later weer opnieuw groene fondsen aan hun klanten zullen aanbieden. De kennis die in de afgelopen jaren in de groenfondsen is opgebouwd over het ontwikkelen en financieren van groene projecten, verdwijnt daarmee goeddeels, en zal ook niet snel meer kunnen worden opgebouwd.

De discussie over de groenregeling in de Tweede Kamer vorige week heeft ruimte geschapen voor een herziening van de oorspronkelijke plannen. Daags na de stemming over het belastingplan publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving zijn doorrekening van het regeerakkoord. De Europese doelen voor duurzame energie en natuur die het kabinet zegt te willen halen – en dat moet ook van ‘Brussel’ – worden zonder aanvullend beleid onmogelijk gehaald. Ontmanteling van een bestaand en effectief instrument als groen beleggen is in dit licht al helemaal merkwaardig. 


dinsdag 23 november 2010

Requiem voor een soort

Gisteravond Clive Hamilton's boek uitgelezen, Requiem for a Species - why we resist the truth about climate change. Nadere info op http://tiny.cc/ksw3s
Een confronterend en indrukwekkend werkstuk, waarin veel lijnen parallel lopen met De Aarde heeft Koorts dat ik samen met Erik van Praag en Judy McAllister  schreef. 


Kern van Hamilton's boek is: de werkelijkheid over klimaatverandering moet onder ogen worden gezien. Die is dat 4 graden temperatuurverhoging nu al onvermijdelijk is, en de wereld drastisch zal doen veranderen. Komt behoorlijk overeen met de laatste Energy Outlook van het International Energy Agency, waarin 3,5 graad verhoging al zo goed als onvermijdelijk is. En met het meest optimistische Shell-scenario Blueprints dat op 550 ppm CO2 uitkomt (een slordige 3 graden temperatuurstijging) en dat iedereen die bij de presentatie ervan in de zaal zat aan de optimistische kant vond. 


Alleen door de werkelijkheid te durven zien, de gevoelens van wanhoop die daarop kunnen ontstaan toe te laten en zowel de situatie als deze wanhoop te accepteren, wordt de weg naar zinvol handelen geëffend. Handelen dat voortkomt uit ongefundeerd optimisme is tot mislukken gedoemd. Of zoals Hamilton het kort samenvat:
Despair - Accept - Act. 



zondag 21 november 2010

Klimaatontkenning, een gevaarlijke cocktail

Het is de laatste tijd betrekkelijk rustig op het klimaatontkennersfront. Het pseudo-schandaal ‘Climategate’ ligt al weer enige tijd achter ons. De media, dol op controverses, hapten gretig op de vermeende misstanden die via de ontkennersblogs naar buiten kwamen, maar zwegen in alle toonaarden over de inmiddels vijf (5!) nadere onafhankelijke onderzoeken die de van fraude en manipulatie beschuldigde wetenschappers vrijpleitten en eerherstel gaven. Niet klimaatverandering bleek de hoax, maar het door de ontkenningsbeweging gespindoctorde ‘climategate’.

Eind oktober werd op een internationaal congres Climate controversies, science & politics, georganiseerd door de Université Libre de Bruxelles, de balans opgemaakt. Wat is de stand van de wetenschap, hoe werkt de klimaatwetenschap aan kwaliteitsborging, en vooral ook: wat zijn motieven en achtergronden van de ontkenners en sceptici, en wat is de rol van de media? Aan de hand van inleidingen (en boeken) van toppers als Naomi Oreskes (Merchants of Doubt), James Hoggan (Climate Cover-Up) en Clive Hamilton (Requiem for a Species – why we resist the truth about climate change) komt een interessant beeld naar voren, nog weer een paar lagen dieper dan het rapport over de critici van milieubeleid ‘de beste stuurlui zijn welkom aan boord’ dat ik een paar jaar geleden voor VROM schreef.
Klimaatontkenning – in contrast met gezonde scepsis - is een cocktail met vier ingrediënten.
Het eerste ingrediënt: een libertaire, vrijemarkt-ideologie. De vrije markt is in die visie, zoals Hans Achterhuis scherp analyseert in zijn recente boek De utopie van de vrije markt, niet meer een middel, maar is een doel op zich; deze visie verwordt in zijn uitwassen tot een ideologie die zichzelf moreel boven andere visies stelt. Het ideologisch doel van de vrije markt heiligt de middelen, zoals onder meer bleek toen de VS op deze ideologische grondslag in 1973 besloot Chili van zijn socialistische president Salvador Allende te ‘bevrijden’. Vrijemarkteconoom Milton Friedman was destijds een van de belangrijkste adviseurs en inspirators bij deze coup. Analoog legitimeert een marktideologisch  perspectief op de klimaatwetenschap, die als de conclusies ervan worden aanvaard interventies in markten naderbij brengt, alle mogelijke middelen van verzet tegen die klimaatwetenschap.  
Het tweede: belangen en lobby. Klimaatbeleid kent winnaars en verliezers, en de verliezers, vooral de fossiele brandstoffenindustrie, zijn sterk en machtig. Sponsoring van een serie rechts-republikeinse libertaire denktanks die een permanente stroom desinformatie over klimaat afscheiden, en die voortdurend twijfel zaaien over klimaatwetenschap zowel als over klimaatwetenschappers, levert al snel zijn geld op als daarmee een jaartje uitstel van maatregelen kan worden afgedwongen. Vooral in het in Nederland onbekende Koch Industries (omzet: 100 miljard dollar, en de geldschieter van de Tea Party beweging) is een fanatiek sponsor van volgens PR- en PA-topadviseur James Hoggan uiterst verfijnde en uiterst vileine anticampagnes die slechts twijfel zaaien bij publiek en politiek als doel hebben.
Derde ingrediënt: de rol van de media, die niet meer waarheidsvinding, maar op zijn best hoor en wederhoor, en niet zelden een eigen politieke agenda inmasseren als hoogste doel hebben. De verfijnde en vileine lobbycampagnes spelen daar loepzuiver op in: de media zijn makkelijk te strikken om te berichten over (gecreëerde!) controverses, meningsverschillen en malversaties. Waardoor de sceptische geluiden aanzienlijk meer zendtijd krijgen dan wanneer de wetenschappelijke argumenten of de numerieke verhoudingen sceptici-wetenschappers maatgevend zouden zijn.
Vierde en laatste punt: de publieke en politieke psyche. De gevolgen van klimaatverandering zijn zo onvoorstelbaar en zo onverdraaglijk, dat bagatellisering of ontkenning een makkelijke uitweg uit de psychologische spanning biedt. Dat maakt een publiek dat onmogelijk zelf de wetenschappelijke literatuur kan bestuderen, een gemakkelijk doelwit van campagnes die de klimaatwetenschap zelf onderuit halen.
Deze cocktail vergiftigt niet alleen het klimaatdebat: wanneer lobby en ideologie de wetenschap ondermijnen komt het verlichtingsdenken als fundament onder onze moderne samenleving zelf op het spel te staan.